[NL] OUT OF THE DAY
Oktober 2019 - Arno Kramer, kunstenaar/curator

In het gedicht Wraiths (waarvoor overigens geen heldere Nederlandse vertaling bestaat, maar dat geestof geestverschijningzou kunnen betekenen) van de Ierse dichter Seamus Heaney staan de regels:

We stood under the hill, out of the day
But faced towards the daylight, holding hands,
Inhaling the excavated bank.

Dat ‘Out of the day’ fascineerde me en ook dat begrip blijkt niet makkelijk letterlijk te vertalen te zijn. Het heeft met buiten de geijkte orde te maken, met misschien ‘iets’ buiten jezelf. Het werk ‘body #1’ van Jorrit Paaijmans is in zijn technische uitvoering en in zijn imposante formaat ook iets dat bijna buiten zichzelf lijkt te bestaan. Als je kunst wilt en moet maken die zich onderscheidt van alles wat er al is, is het goed als je een obsessie hebt. Oek de Jong schrijft dat een obsessie naar het onbevattelijke leidt: dat iemand dan over de grenzen gaat die alle anderen in acht nemen. Jorrit Paaijmans werk roept telkens weer die gedachten aan obsessies op. Deels liggen die voor mij in zijn perfectionisme van het technisch uitvoeren van een idee. Deels liggen die in zijn vermogen een idee obsessief te herhalen in een installatie van zijn werk.

Hoewel Jorrit Paaijmans blijft vinden dat al zijn meer ruimtelijke werken voortkomen uit de lijn, of beter de tekening, zijn zijn ruimtelijke ‘tekeningmachines’ gedeeltelijk zakelijke en mechanistische constructie, die in hun wonderlijke mooie werking verbazing oproepen. Zijn uitleg in brochures over zijn fascinaties en zijn methodiek lijkt soms een filosofische verklaring om steeds weer terug te willen keren naar dat tekenen. Tegelijkertijd proef je een oprechte behoefte en visie op dat handwerk. In de grotere werken zie je overigens niet direct letterlijk dat aspect van wat het tekenen zo autonoom en oorspronkelijk kan maken: namelijk iemands handschrift. In de openheid van de installatie ‘body #1’ en het lijnenspel proef je dat wel weer.

In een essay van de schrijver P.F. Thomése heeft hij het over ‘Onaf kijken’. De vervreemding is onvermijdelijk en voor hem houdt iets maken in, er iets anders van maken. Van iets binnen in je ontwikkelt zich iets buiten je om. Niets is wat het is, het is steeds bezig iets anders te worden. Alleen al door de omvang van veel van Jorrit Paaijmans werk kun je zeggen dat het ook steeds bezig is iets anders te worden. Grip krijgen op zijn kunst ontstaat als je de subtiele details ziet. Dat kan zijn door de mooie functionerende mechanische elementen, tot een afgescheiden getekende lijn, waar je nooit helemaal de controle over kunt hebben. Elk beeld dat Jorrit Paaijmans tekende of construeerde, liet hij achter op papier of in de ruimte en ieder kan er uithalen wat hij wil. En al zou er ‘begrip’ zijn, een betekenis gevonden worden, dan is dat een ‘antwoord’ op een vraag die nooit gesteld is. De kijker bepaalt dus zelf wat Jorrit Paaijmans te vertellen heeft. P.F. Thomése schreef nog: dat het kunstwerk nooit beter kan zijn dan de kijker.